Afghanistan, waarom?

Vraag aan de CU, D66 en GL (7 januari 2011, kamerlid Voordewind, kamerlid Pechtold en kamerlid Sap)
Ik heb maar een vraag voor u politici die weer gaan beslissen over een missie waarbij er Nederlanders kunnen gaan sneuvelen in Afghanistan. Gaat u nu persoonlijk de ouders en/of familieleden het slechte nieuws vertellen als hun dierbare is gedood? U hoeft deze vraag alleen maar met ‘Ja’ of ‘Nee’ te beantwoorden.

Antwoord van D66 (13/1/2011, kamerlid Pechtold)
Hartelijk dank voor uw vraag over het kabinetsvoornemen ten aanzien van een politietrainingsmissie in Afghanistan. Met u hebben vele anderen ons van hun vragen, suggesties en zorgen op de hoogte gesteld. De Tweede Kamerfractie van D66 neemt uw signaal zeer serieus, temeer daar wij nog geen standpunt hebben bepaald over deze missie. Ook wij als fractie zitten namelijk nog met veel vragen. Wij vinden het dan ook van groot belang om ons eerst zeer breed en diepgaand te laten informeren, alvorens tot een standpunt te komen. Bij iedere nieuwe uitzending maken wij een nieuwe, grondige afweging. De kern van onze overweging bestaat uit de vraag in hoeverre een missie succesvol kan zijn. Die vraag staat ook nu centraal. Wij willen uitputtend onderzoeken of deze missie ten goede komt aan allereerst de Afghaanse bevolking en aan de ontwikkeling van de rechtstaat in Afghanistan. Als internationaal gerichte partij willen wij dat Nederland betrokken blijft bij het bevorderen van de internationale rechtsorde, zoals, uniek in de wereld, in onze Grondwet is vastgelegd. D66 heeft dan ook, samen met GroenLinks, direct na het kabinetsbesluit van vrijdag 7 januari voorgesteld om in de Tweede Kamer een hoorzitting te houden met experts en belanghebbenden. Ook zullen wij het kabinet uitgebreid bevragen over de precieze invulling van deze missie. Hoe is nu precies de veiligheidssituatie in de provincie Kunduz, waar onze trainers en militairen eventueel hun werk zullen moeten doen? Welk mandaat krijgen onze mannen en vrouwen precies, wat mogen ze wel en niet doen? En hoe wordt deze missie gefinancierd? Voor D66 is van groot belang dat daarmee geen geld van Ontwikkelingssamenwerking, dat onder dit kabinet toch al moet inleveren, gemoeid is. Deze en andere vragen zullen de komende periode beantwoord moeten worden. Voordat wij deze informatie hebben, vinden wij het te vroeg om al een ‘ja’ of ‘nee’ uit te spreken.
Voor uw begrip schets ik u nog even de voorgeschiedenis. D66 stemde in 2006 tegen een kabinetsbesluit om in Uruzgan twee jaar lang een leidende rol te nemen, omdat wij toen meenden dat deze niet kon slagen. Het karakter van de missie zou vredeshandhaving en opbouw zijn. Wij waren van mening dat daarvan in Uruzgan op dat moment geen sprake kon zijn. Dit, in combinatie met het ontbreken van een heldere exit-strategie, zorgde ervoor dat wij geen steun konden geven aan deze missie. In november 2007 besloot het kabinet de Uruzganmissie met twee jaar te verlengen. D66 stemde ook tegen die verlenging, omdat er volgens ons te weinig veranderd was aan de algemene situatie, dat wil zeggen geen opbouwmissie, geen eerlijke communicatie, geen exit-strategie. Begin februari 2010 heeft de NAVO Nederland officieel verzocht in afgeslankte vorm aanwezig te blijven in Uruzgan. Het kabinet Balkenende-IV is gevallen over de beantwoording van dit verzoek. Tot op heden is die brief onbeantwoord gebleven. In dat licht hebben GroenLinks en D66 in april 2010 met steun van een meerderheid in de Tweede Kamer het kabinet opgeroepen de behoefte op het gebied van civiele politietraining en -opleiding in Afghanistan in kaart te brengen en de Kamer te informeren hoe Nederland daarin mogelijk kan voorzien. Beide partijen vonden het wenselijk dat Nederland na terugtrekking van de Task Force uit Uruzgan actief betrokken blijft bij de wederopbouw van Afghanistan. Immers, wij zijn onderdeel geworden van de Afghaanse geschiedenis, we mogen de Afghanen daarom niet zomaar in de steek laten. Al eerder had D66 in het verkiezingsprogramma dat op 2 april gepresenteerd en op ons congres op 16 en 17 april vastgesteld werd, aangegeven dat Nederland militair in Uruzgan moest stoppen, maar dat Nederland wel een bijdrage zou moeten blijven leveren, aan (weder)opbouw, goed bestuur en opleiding van militairen en politie. In het regeerakkoord van het huidige kabinet wordt expliciet verwezen naar dit voorstel van GroenLinks en D66, formeel de motie Peters-Pechtold geheten. Ook in de persconferentie heeft premier Rutte aangegeven te handelen in de geest van de motie, en de wensen van de oppositie serieus te nemen. De komende weken zal helder moeten worden in hoeverre dit juist is.
Tot slot, voor een parlementariër is het uitzenden van militairen misschien wel het moeilijkste besluit dat je moet nemen. De Tweede Kamerleden van D66 hechten eraan u te zeggen dat wij absoluut niet over één nacht ijs willen gaan bij het besluit om een nieuwe bijdrage van Nederland aan de ontwikkeling van Afghanistan al dan niet te steunen. Een definitief oordeel van D66 kunt u dan ook verwachten na breed en diepgaand onderzoek, en nadat het kabinet alle urgente vragen heeft beantwoord.
D66 zal de komende weken transparant opereren en de discussie op de inhoud voeren.

Antwoord van GL (19/1/2011, kamerlid Sap)
In uw vraag uit u uw ongenoegen over een mogelijke steun van GroenLinks voor deze missie. Wij stellen het zeer op prijs dat u hierover meedenkt en we nemen alle kritische reacties hierover serieus. Alle aspecten van de mogelijke missie zullen wij mee laten wegen in ons uiteindelijke standpunt. Op dit moment ligt er een voorstel van het kabinet om een politietrainingsmissie naar Afghanistan te sturen. Vorig jaar dienden D66 en GroenLinks een motie in om de mogelijkheden te onderzoeken van een civiele politietraining in Afghanistan. GroenLinks deelt uw twijfels over de uitvoerbaarheid van het huidige kabinetsvoorstel. Daarom willen wij meer informatie, voordat we een uiteindelijk standpunt kunnen formuleren.
GroenLinks heeft samen met D66 voorgesteld om eerst een hoorzitting met deskundigen te organiseren in de Tweede Kamer. GroenLinks hoopt met behulp van de hoorzitting meer duidelijkheid te krijgen over ondermeer de veiligheid, de rol van de aanwezige Duitse militairen die de Nederlandse trainers moeten beschermen, de capaciteit van de politie en over de rol van EUPOL en de NAVO.

Antwoord van de CU (21/1/2011, kamerlid Voordewind)
Wij danken u voor de moeite die u heeft genomen om uw opmerkingen onder onze aandacht te brengen en voor uw betrokkenheid bij dit onderwerp. Wij stellen het zeer op prijs dat u, ook als het om lastige vragen gaat als de mogelijke missie in Afghanistan, op deze wijze met ons meedenkt. Alle reacties die we hebben ontvangen zullen worden betrokken bij de voorbereiding van het Kamerdebat op 26 januari 14.00-19.00 uur in de Troelstrazaal, waar de heer Voordewind namens de ChristenUnie hoopt deel te nemen aan het Kamerdebat over de politiemissie. Op 27 januari volgt het plenaire debat. Wat betreft uw concrete vraag: indien er slachtoffers vallen worden de nabestaanden door de eerst verantwoordelijken, in dit geval de legerleiding, op de hoogte gesteld. We begrijpen de notie achter uw vraag: natuurlijk is iedere dode er één te veel.
Over de (militaire) opbouwmissies in Afghanistan is de afgelopen jaren al heel wat te doen geweest en het kabinet Balkenende-IV is zelfs gevallen over de vraag of de inzet van de Nederlandse troepenmacht in Uruzgan al dan niet verlengd moest worden. inmiddels is er een nieuw kabinet en ligt er een brief aan de Kamer met het verzoek om een politietrainingsmissie naar Afghanistan te sturen. Onderstaand sturen we u onze eerste reactie, die ook op de site staat. Zoals u in onze reactie kunt lezen hebben wij op dit moment nog geen besluit genomen. Het kan dus heel goed zo zijn dat we het uiteindelijk niet verantwoord zullen vinden om de missie te steunen. We zullen onze uiteindelijke beslissing pas na het Kamerdebat nemen om het kabinet de gelegenheid te geven de missie voldoende te motiveren en het debat een kans te geven. Als we er niet van overtuigd zijn dat de missie in het kader staat van daadwerkelijke opbouw, het bevorderen van de rechtsstaat en een betere positie voor afvallige moslims, vaak christenen, dan ligt onze steun niet voor de hand. Daarnaast is het van groot belang dat de veiligheid van onze politiemensen is gewaarborgd en dat de missie niet wordt betaald met geld dat is bestemd voor armoedebestrijding en ontwikkelingssamenwerking. Er zijn ook andere afwegingen die een rol hebben gespeeld: het is de NAVO die dit verzoek heeft gedaan en Nederland heeft als verdragsland bepaalde verplichtingen. Lidmaatschap van de NAVO is niet vrijblijvend. Als de NAVO een uitdrukkelijk verzoek doet aan Nederland om bijstand, dan verdient dat op zijn minst een serieuze afweging, want de aangegane verplichtingen in NAVO-verband zijn namelijk wederzijds, dus niet alleen als het Nederland goed uitkomt voor onze eigen veiligheid. Daarnaast staat de politietraining in het perspectief van het op een verantwoorde manier mogelijk maken van de afbouw van de troepenmacht in Afghanistan, dus het gaat er om het land op den duur op een ordentelijke manier achter te laten en veiligheid en gerechtigdheid in dit zo zwaar getroffen land te bevorderen. Dat zijn op zich doelen waar de ChristenUnie achter staat.
Er zijn dus kortom een aantal voor- en een aantal tegenargumenten voor de missie. We willen daarom nogmaals benadrukken dat de ChristenUnie fractie de verschillende voors- en tegens- nadrukkelijk wil afwegen en dat we het definitieve oordeel van het debat laten afhangen. Dat oordeel kan dus zowel positief als negatief uitvallen, dus het kan heel goed zo zijn dat we het uiteindelijk niet verantwoord zullen vinden om de missie te steunen.
Eerste reactie ChristenUnie politie trainingsmissie Afghanistan op vrijdag 7 januari 2011 18:46 “De veiligheid van onze eigen mensen staat voorop bij een nieuwe missie in Afghanistan om politiemensen te trainen”. Dat stelt Tweede Kamerlid Joël Voordewind in een eerste reactie op het voorstel in de artikel 100-brief van het kabinet. “Er moet alles aan gedaan worden om de risico’s te minimaliseren. Daarbij moet Nederland zo min mogelijk afhankelijk zijn van anderen, zoals de Duitsers”. Te overwegen valt om toch een eigen helikopter mee te sturen. Het kabinet schrijft verder in de brief dat de missie ook tot doel heeft de rechtsstaat te verbeteren en het justitiële apparaat te hervormen. Zo zou de positie van vrouwen in Afghanistan moeten verbeteren. “Dit klinkt natuurlijk heel goed, maar het moet geen wassen neus blijken”, reageert Voordewind.
Bovendien wil de ChristenUnie dat niet alleen naar de positie van vrouwen wordt gekeken. De geloofsvrijheid in Afghanistan moet ook gegarandeerd worden, ook voor christenen in het land. “Zo zou wat ons betreft de doodstraf op afvalligheid van de islam moeten worden afgeschaft. Dat zou een echte vooruitgang zijn van de rechtstaat.” Voordewind wil van het kabinet weten hoe ze garanties krijgt van de Afghaanse regering dat hieraan meegewerkt wordt. De ChristenUnie vindt het verder belangrijk dat de missie, die ongeveer 100 miljoen euro per jaar zal kosten, niet uit het budget van Ontwikkelingssamenwerking wordt betaald. “Dat is voor de ChristenUnie onacceptabel.” En het kabinet zal duidelijk moeten maken in het debat wat de toegevoegde waarde van deze missie op lange termijn is. “Het moet duidelijk zijn dat deze missie ook daadwerkelijk aan de stabiliteit in het land bijdraagt. Daar moet de Nederlandse samenleving, ook in deze tijd van bezuinigingen, wel van overtuigd zijn.”
Een finale afweging zal de ChristenUnie pas maken na uitgebreid eigen onderzoek, het rondetafelgesprek en een nadere toelichting van het kabinet.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *