Uitkoopregeling Woning

uitkoopregeling
Vraag aan het CDA, de PvdA, de SGP en de VVD (28 november 2016, kamerlid Mulder, kamerlid Vos, kamerlid Dijkgraaf en kamerlid Bosman)
In de vragen en antwoorden (november 2016) over de uitkoopregeling staat bij vraag-8: Welke waarde krijg ik vergoed als eigenaar? Antwoord: ‘De uitkoopregeling vergoedt de marktwaarde van uw woning. Onder de marktwaarde van een woning wordt de waarde van de woning op de vrije markt verstaan. Oftewel: welk bedrag zou de woning opbrengen bij verkoop aaneen andere particulier. Daarbij wordt rekening gehouden met alle relevante (omgevings)factoren van de woning, zoals onder meer de aanwezigheid van de hoogspanningslijn.’ Dit ervaar ik als zeer onrechtvaardig, omdat ik en mijn vrouw de woning hebben gekocht in 1971, voor er sprake was van een hoogspanningslijn (1973/74). Als wij de woning hadden gekocht na 1974 zou ik begrip hebben dat de hoogspanningslijn een relevante omgevingsfactor is, nu beslist niet. Mijn vraag is: kan bij de waarde bepaling van mijn woning de hoogspanningslijn niet als een relevante omgevingsfactor worden gezien?

Antwoord van de PvdA (9/1/17, kamerlid Vos)
Uw vraag is of de aanwezigheid van de hoogspanningsmast buiten beschouwing kan worden gelaten, in de waardebepaling bij de Uitkoopregeling. De waarde zou dan volgens u de waarde moeten zijn, als zou de hoogspanningslijn er niet staan. De Tweede Kamer heeft geen rechtstreekse betrokkenheid bij de opstelling van de Uitkoopregeling. Eigenlijk had het meer voor de hand gelegen, dat u in 1974 zou zijn gecompenseerd en niet nu, 43 jaar later. Desondanks ben ik bereid dit punt aan de orde te stellen in een eerstvolgend overleg met de minister van Economische Zaken, Henk Kamp.

Antwoord van de SGP (30/1/17, kamerlid Dijkgraaf)
Dank voor uw bericht. Ik kan me voorstellen dat u een waardebepaling voor een situatie zonder hoogspanningslijnen eerlijker vindt. Het gaat echter om een situatie van ruim veertig jaar geleden. In de tussentijd is er veel gebeurd. Huizenprijzen zijn fors gestegen. Overal in Nederland is gebouwd, waar mensen in meer of mindere mate last van hebben gekregen. Een waardebepaling voor een situatie zonder hoogspanningslijnen lijkt me daarom wat teveel van het goede. Maar, als er weer een debat over dit onderwerp aankomt, zullen we er ons nog even in verdiepen.

Antwoord van het CDA (30/1/17, kamerlid Mulder)
Dank voor uw vraag. Bij het schriftelijk overleg over de uitkoopregeling heeft het CDA hier een vraag over gesteld. Daarop is als volgt geantwoord:
‘De leden van de CDA-fractie hebben een aantal vragen over de wijze van taxatie: in hoeverre wordt bij de taxatie rekening gehouden met de aanwezige hoogspanningslijn; en waarom wordt er niet gekeken naar vergelijkbare huizen die niet onder een hoogspanningslijn gelegen zijn. De leden van de D66-fractie stellen een vergelijkbare vraag, zij willen weten op welke manier bij de taxatie van de woning rekening wordt gehouden met de impact van de langdurige onzekerheid over de voorliggende regeling op de huizenprijs van deze woningen. De in te schakelen taxateur wordt geacht de waardebepaling op dezelfde manier te doen als wanneer hij gevraagd zou worden een taxatie van betreffende woning te doen met het oog op de verkoop van die woning op de woningmarkt. Daarbij houdt de taxateur rekening met alle relevante factoren, zoals inhoud van de woning, onderhoudsstaat, locatie van de woning en ook de ligging van de woning onder een hoogspanningsverbinding.
Daarbij wordt standaard gewerkt met referenties van verkochte woningen die duidelijk vergelijkbaar zijn. Het is aan de taxateur om daarvan zo goed mogelijke voorbeelden te vinden om tot een goede waardebepaling te kunnen komen. Het is mogelijk dat taxateurs daarbij ook kijken naar verkochte woningen die niet onder een hoogspanningsverbinding liggen, maar in andere opzichten erg vergelijkbaar zijn. Het is dus aan het vakmanschap van de taxateur om op basis van al deze factoren tot een afgewogen oordeel omtrent de waarde van de woning te komen. En daar kunnen taxateurs verschillend over denken. Vandaar dat ik ook hecht aan een zorgvuldig taxatieproces waarbij een tweede of zelfs een derde taxateur kan worden ingeschakeld, zoals hierboven uiteengezet. Daarbij mag de waarde bepaald worden op het moment van taxatie (door gebruik te maken van de genoemde referentiewoningen), of op 1 januari 2011 (door gebruik te maken van referenties van rond die datum verkochte woning), met indexatie naar het heden op basis van het prijsindexcijfer voor bestaande koopwoningen van het CBS of het Kadaster. Voor deze tweede mogelijkheid is gekozen, op verzoek van de betrokken gemeenten, omdat deze datum ligt voor het moment van de aankondiging van de uitkoopregeling. Beide bepalingsmethoden kunnen in 1 taxatierapport worden opgenomen. Met het landelijke bureau van VBO-makelaars is hier ook over gesproken. Bij de aanvraag om een specifieke uitkering kan de gemeente verzoeken het hoogste bedrag dat hieruit voorkomt te vergoeden. Op grond van artikel 7, eerste lid zal dit bedrag door het Rijk/RVO zonder meer worden vergoed. Ik ben van mening dat met dit proces wordt geborgd dat een woning voor een reĆ«le prijs kan worden gekocht.’
Als u verdere vragen heeft stelt u ze dan gerust.

Geen antwoord van de VVD (28/2/17, kamerlid Bosman)
Na 3 maanden en twee keer rappelleren is geen antwoord ontvangen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *